De kennis over het brein heeft de laatste jaren een flinke ontwikkeling doorgemaakt. Zo is pas in 1998 ontdekt dat bewegen bijdraagt aan de aanmaak en vernieuwing van hersencellen. We weten nu veel meer over de werking van de hersenen en daar maken wij in onze benadering richting jonge kinderen ook goed gebruik van.
De ontwikkeling begint in de derde week na de bevruchting van de eicel en gaat door tot laat in de adolescentie. Sommige wetenschappers zeggen zelfs dat de ontwikkeling ons hele leven doorgaat. Bij de geboorte heeft een kind ongeveer honderd miljard hersencellen. Dat is vergelijkbaar met het aantal hersencellen van een volwassenen. Dat lijkt misschien heel belangrijk, maar het aantal verbindingen tussen die hersencellen is eigenlijk veel interessanter dan het aantal hersencellen.
Tijdens de zwangerschap leggen hersencellen verbindingen met elkaar. Maar liefst tachtig procent van de verbindingen ontstaan pas na de geboorte. In de eerste jaren worden veel meer hersenverbindingen aangelegd dan een kind nodig heeft. Verbindingen die worden gevuld met ervaringen blijven bestaan, niet gebruikte verbindingen verdwijnen weer. Een vaak gebruikte verbinding is sneller en sterker. Daardoor komt informatie ook sneller op de plaats van bestemming. Oefening baart dus echt kunst. Hoe vaker je iets doet, hoe gemakkelijker en soms automatischer je dit doet. Zo leren jonge kinderen lopen. Als je volwassen bent, hoef je hier doorgaans weinig moeite meer voor te doen.
Om de hersenverbindingen te maken, zijn ervaringen van buitenaf nodig. Deze ervaringen noemen we ook wel prikkels. Prikkels zijn eigenlijk alles wat baby’s met hun zintuigen ervaren. Baby’s kijken om zich heen en zien van alles. Als baby’s een rammelaar met hun hand heen en weer bewegen, ervaren zij dat zij geluid maken met de rammelaar. Allerlei geluiden in huis zijn waardevolle ervaringen voor baby’s. Als de deur opengaat, leren zij dat er daarna iemand binnenkomt. Ook geuren, smaken en aanrakingen zijn prikkels die zorgen voor het verstevigen van de hersenverbindingen.
De hersenen hebben voor hun ervaringen altijd hulp van buitenaf nodig. In het eerste levensjaar groeien de hersenen het snelst. Het is daarom belangrijk om baby’s spelenderwijs te begeleiden hun vaardigheden te vergroten. Daarnaast hebben de hersenen leergevoelige perioden. Verschillende ontwikkelingsgebieden hebben een eigen periode waarin het kind klaar is om nieuwe ervaringen op te doen. Voor de taalontwikkeling is bijvoorbeeld een talige omgeving noodzakelijk, anders komt de taalontwikkeling niet tot stand. Maar ook later in het leven van een kind ontwikkelen hersengebieden door persoonlijke ervaringen. Zoals het beoefenen van een sport of het bespelen van een muziekinstrument.
Kortom, de hersenontwikkeling is een complexe zaak, maar stelt ons wel in staat om kinderen heel gericht te helpen om te ontwikkelen en te groeien. Met die kennis spelen we graag in op de ontwikkeling van het jonge kind.