Een positieve sfeer op de groep

28aug

pedagogiek

Een positieve sfeer op de groep

Je kent het wel: een kind duwt een ander kind, omdat het met dezelfde bal wil spelen. Of een kind maakt een onaardige opmerking naar een ander kind. Sommige situaties horen bij de ontwikkeling van kinderen, zij zoeken hun grenzen op. Maar het kan ook te ver gaan, bijvoorbeeld wanneer plagen pesten wordt.

Hoe positiever de sfeer op een groep is en hoe duidelijker de afspraken, hoe minder conflicten er zijn. Wij besteden hier dan ook veel aandacht aan.

Voor iedere leeftijd andere aanpak

Peuters en kleuters gaan soms op een vervelende of hardhandige manier met elkaar om. Zij weten nog niet hoe het anders kan.

Jonge kinderen moeten hun sociale vaardigheden en taal nog ontwikkelen. Het begrijpen van emoties is daarbij onmisbaar. Rond een jaar of drie begrijpen kinderen hun eigen emoties. We helpen ze zichzelf te leren kennen door deze te benoemen: “Je bent heel boos, omdat je niet die bal mag hebben, hè?” 

Ook zien kinderen emoties bij andere kinderen. We verwoorden wat er gebeurt, zodat ze dit steeds beter begrijpen: “Ze is net gevallen en haar knie doet pijn, daarom huilt ze zo.”

Samen invloed op sfeer

Vanaf ongeveer zes jaar beginnen kinderen de verschillen tussen pesten en plagen te begrijpen. Daarom is met name op de buitenschoolse opvang een positieve sfeer van belang. Om dit te bereiken doen we veel activiteiten waarbij samenwerking tussen alle kinderen van verschillende leeftijden nodig is. Zo leren kinderen elkaar kennen en ontstaat samenhang in een groep. Kinderen accepteren en respecteren elkaar, en ervaren dat zij samen invloed hebben op de sfeer.

Op basisscholen besteden leerkrachten na de zomer- en de kerstvakantie vaak ook aandacht aan sfeer in de klas. Er bestaat zelfs een naam voor deze weken: de gouden (na de zomervakantie) en zilveren (na de kerstvakantie) weken.

Afspraken maken met elkaar

Hoe ouder kinderen worden, des te meer ze samen spelen, ontdekken wat ze wel en niet prettig vinden in de omgang met elkaar. Ze leren voor zichzelf op te komen, conflicten op te lossen en rekening met elkaar te houden. Ze ervaren hoe het is om geplaagd te worden en plagen zelf ook. Soms gaat dat te ver.

Als kinderen elkaar niet meer helpen en niet meer voor elkaar opkomen is de sfeer niet (meer) veilig. Iedereen is op zijn hoede. Kun je jezelf nog zijn? Durf je nog te zeggen wat je wil? Mag je nog voor jezelf of iemand anders opkomen? Kun je maar beter mee-pesten om zo te voorkomen dat je zelf gepest gaat worden? 

{caption}
{caption}

Op de bso maken kinderen samen afspraken over hoe ze met elkaar omgaan. Bijvoorbeeld dat ze elkaar bij de naam noemen, elkaar laten uitpraten en elkaar niet uitschelden. De afspraken hangen op de groep zodat iedereen ze steeds kan zien.

In een positieve groepssfeer ontwikkelen kinderen een positief zelfbeeld, zelfvertrouwen en de sociale vaardigheden die ze hun hele leven zo hard nodig hebben. Wij geven de kinderen dan ook mee: iedereen is anders, maar iedereen hoort erbij.